Normaal gesproken doe ik het niet. Eigenlijk komen mijn opdrachtgevers altijd naar mij toe. Maar in dit geval was het anders.
Ik werd benaderd door zijn dochter met de vraag of ik een portret van haar vader wilde schilderen. Ze vertelde dat hij wat gezondheidsproblemen achter de rug had en dat ze hem een portret van hemzelf cadeau wilde doen voor zijn verjaardag. Het contact zou verder via haar moeder, zijn vrouw lopen.
Na een aantal maanden was ik zover dat ik tijd had om aan het portret te beginnen. Zijn vrouw vertelde mij dat haar man onmogelijk kon reizen. Omdat het mij een mooie opdracht leek, besloot ik dat ik naar hen toe zou komen. De afspraak werd gemaakt. Mijn man ging mee, we maakten er een dagje van.
Het huis lag prachtig, verscholen tussen het groen. Zijn vrouw deed open, een hartelijke ontvangst. Ik stapte de hal binnen en keek om mij heen. Aan de muren schilderijen. Op tafeltjes foto’s en opgestapelde boeken en tijdschriften. Kasten vol antiek. Aan de achterkant van het huis uitzicht op een bos. Ik snoof de sfeer op.
Hij zat aan tafel. Een grote man, grijs haar. Een kritische blik bij de kennismaking. Zijn vrouw redderde met koffie en cake. We zaten, dronken koffie en praatten zo goed en zo kwaad als het ging over van alles. Af en toe kon hij niet op woorden komen, zeer tot zijn ongenoegen. Een kalender op tafel moest hem herinneren aan de datum van vandaag.
Hij vertelde over wat voor werk hij had gehad, hoe hij daarvan had genoten. En dat hij dit tot zijn grote spijt nu niet meer kon uitvoeren. Zijn vrouw vulde hem zo nu en dan voorzichtig aan. Zijn grote handen bewogen aarzelend, zijn bril hield hij in zijn hand. De vochtige ogen werden zo nu en dan met een zakdoek drooggeveegd. Zijn blik bleef kritisch, evenals zijn vragen. Ik had het gevoel dat ik gewogen werd en soms te licht werd bevonden.
Ik maakte de foto’s en viel voor het licht. Hij was naturel, volkomen zichzelf. In zijn ogen zag ik de man die hij was geweest.
Na enige uren namen wij afscheid, het ijs was iets gedooid.
En zo ging ik schilderen. Met het beeld van de man achter deze man voor ogen.
Na enige tijd was het portret klaar. Het kon bezichtigd worden. Hij was in wat betere doen en ze kwamen bij mij langs. Ik vond het spannend, ik wist dat hij mij niet zou sparen.
Hij nam plaats in de stoel in mijn atelier en keek langdurig naar zijn portret. En zei niets. Na iets wat wel een uur leek te duren, zei hij: “Ik herken mijzelf”. De blik die ik daarbij in zijn ogen zag kan ik niet anders omschrijven als geamuseerd.
Ik geloof niet dat ik eerder zo blij ben geweest met een reactie.