Een wervelwind, anders kan ik het niet omschrijven. Watervlug, druk en vrolijk. Jeetjemina.

Nu was het ook Sinterklaastijd, dat scheelde misschien.

Ik ben zelf al geruime tijd ‘uit de kleine kinderen’, zoals ze dat zeggen. Dus hoe het was, was ik een beetje vergeten. Mijn dochters, 26 en 24 inmiddels, zijn gelukkig aardig rustig opgedroogd. Maar dat is weleens heel anders geweest.

Onze jongste was zo’n superblond meisje. Blauwe ogen, rode wangetjes, snotneus en zandhanden. Voor niks en niemand bang, overal stapte ze zo op af. Ze kon bij wijze van spreken eerder fietsen dan lopen. Op haar skelter ging ze op twee wielen door de bocht. Bij elke maaltijd stootte ze haar glas drinken over tafel. Stilzitten kon ze hooguit twee minuten. Zo’n typje. Je had er je handen vol aan.

Het begon ons op te vallen dat veel hoogblonde kindjes net zo’n karakter hadden. Geen land mee te bezeilen. Ouders die dappere pogingen deden om alles een beetje in goede banen te leiden. Altijd achter de feiten aan, altijd net te laat. De wanhoop vaak nabij.

Zo eentje had ik nu in mijn atelier. Met vrijmoedige blik keek hij mij met zijn grote blauwe ogen aan. Nauwelijks onder de indruk. Ik viel er als een blok voor. Stevige armpjes en beentjes, het babyvet nog net niet kwijt. Hoe heerlijk.

Zijn oudere broer was uit heel ander hout gesneden. Net als ónze oudste. Verstandig, zacht, rustig. Alles wat de ander niet was. Gelukkig maar, want twee van die banjers in een gezin is gewoonweg niet te doen.

Het poseren viel niet mee. Ook al deden de ouders nog zo hun best. Achter mijn camera kreeg ik het warm, want het moest natuurlijk wel gebeuren. De redding kwam in de vorm van de oudste. Die wilde niets liever dan zijn best doen. Wat is dat toch vertederend om te zien. Compenserend, de kalmte bewarend. In een natuurlijke beweging ging hij liggen op de footstool, zijn hand onder zijn hoofd. De moeder zette de jongste ervoor en toen was het gebeurd. Dit moest ‘m worden. Een kort moment van rust. Alsof het zo moest zijn.

Na afloop worden de kinderen weer in hun jassen gehesen. Sinterklaas komt aan in ons dorp en ze gaan naar de intocht kijken. Voor het naar buiten gaan vist de moeder nog snel een autootje uit de wc-pot. Vanachter het raam zie ik ze in de verte even later Sinterklaas toeroepen. De banjer springt bijna aan zijn tuigje het water in. De zakken vol met pepernoten. Lekker voor onderweg straks, weer naar huis, naar Limburg.

En zo ga ik dan schilderen. Met dit beeld voor ogen. De jongste kijkt mij met zijn blauwe ogen frank en vrij aan. Bijna op de wip, nog net zitten blijvend. De blonde haartjes in de gel.  Opgestroopte mouwtjes. De oudste, als een volleerd fotomodel, volkomen naturel liggend op de footstool, hand onder zijn hoofd. In zijn lieve, zachte blik kun je bijna de blijdschap zien dat het uiteindelijk toch allemaal nog goed is gekomen. Of zal dit vooral mijn eigen gevoel zijn?