Soms zit het hem in heel kleine dingen. Onverwachte dingen die je inspiratie geven.
Ondanks mijn overtuigende bewering dat ik hem wel degelijk ooit had gezien, wilde hij er niet aan. Het was dat hij wist dat ik nooit lieg, anders was hij er zeker niet aan begonnen.
De tak, ergens onderweg meegenomen, werd met zorg gemonteerd. Een meter boven het water, stevig vastgemaakt zodat de wind er geen vat op zou krijgen. Toch wel een beetje trots liet hij het zien.
Nu was het wachten, tot het moment suprême.
Weken gingen voorbij. Waterhoentjes, duiven, koolmezen en vinken. Eksters, kauwen en kraaien. Aalscholvers, meerkoeten en reigers. Een witte reiger.
Ondanks de bijval van een voorbijkomende jager, sloeg de twijfel toe.
Dan, op het moment dat je het net even nodig hebt, gebeuren soms de mooiste dingen. Opeens was hij er. Uit mijn ooghoek zag ik hem zitten. Op de tak. Zíjn tak.
Onwaarschijnlijk mooi blauw. De borst dieporanje, een snavel die te groot leek.
Onze ijsvogel.
Een paar dagen later begin ik met een nieuw portret. Een portret van een jongetje. Een pittig jong, een blauwe bril en een lekkere bos blond haar.
Met zijn opa, oma, vader en moeder hebben we besproken hoe ze het portret graag willen hebben. Ze zijn gevallen voor het portret van Yinte, het meisje met het roze truitje, dat ik een aantal jaar geleden heb gemaakt.
De eerste opzet gaat heerlijk. Dat heb je niet altijd. Op de een of andere manier heb ik er een bijzonder gevoel bij, direct vanaf het eerste moment. De verf vliegt op het doek. Vlot, fris, expressief. Passend bij het onderwerp. De blauwe bril inspireert, zeker in combinatie met het warme in het blonde haar. Zijn blik is alert, pittig.
Als vanzelf zet ik de achtergrond aan met een lekkere blauw. Ik geef het nog wat meer, als tegenwicht voor het portret. Het kan het gemakkelijk hebben. Het moet het zelfs hebben. Ik ben blij en tevreden. Nog maar de eerste opzet, maar nu al zo lekker.
Opa vindt het blauw wel erg blauw. Op de achtergrond hoor ik oma roepen dat ze het juist prachtig vindt. Vader en moeder moeten de eerste opzet nog zien. Opa laat hun reactie nog weten, zegt hij door de telefoon.
Ik baal. Echt. Ik wil het niet veranderen. Dat blauw wil ik houden.
Een nieuwe opzet vindt zijn weg op een ander doek. Dan maar de keus uit twee exemplaren, zodat ik mijn fijne eerste exemplaar kan behouden.
Het telefoontje met de vader en moeder gooit mijn roer weer om. Ze vinden het blauw juist prachtig en begrijpen helemaal hoe ik ertoe ben gekomen.
De nieuwe opzet gaat opzij en ik ga weer heerlijk door op mijn “blauwe jongetje”.
Vanochtend zat er een waterhoen op onze tak. Bij gebrek aan de ijsvogel. Die wacht op een moment dat wij het weer nodig hebben. Zeker weten.